Panna cotta is ‘gekookte room’. Dan bedoel ik niet die trillende rubberkogels die parmantig en kaarsrecht op je bord staan, maar romige minipuddinkjes die zacht als een engel je tong kussen en je lovehandles voeden!
De truc is zo romig mogelijke slagroom te gebruiken en de juiste hoeveelheid gelatine.
Verhit 750 ml slagroom in een pan met dikke bodem. Doe er een opengesneden vanillestokje in. Breng langzaam aan de kook en laat iets inkoken. Neem het stokje eruit en schraap het zaad in de room. Week 4,5 blaadjes gelatine een kwartiertje in 125 ml koude melk. Knijp de blaadjes uit, leg apart en breng de melk tegen de kook. Doe de gelatine terug in de warme melk en roer tot ie is opgelost. Roer nu de melk door de room. Laat het mengsel afkoelen en roer af en toe met een garde om klontjes te voorkomen.
Klop de rest van de slagroom (250 ml) stijf met 125 gr poedersuiker. Spatel door het afgekoelde roommengsel. Schenk in glaasjes en laat minstens een paar uur in de koelkast opstijven.
Op zichzelf zijn de puddinkjes heerlijk, maar met een mooi sausje worden ze goddelijk:
- Probeer eens abbamele (Sardineese honingraat/citrussaus). Haal in de biowinkel een stuk honingraat. Doe de hele raat in een steelpannetje met de schil en het sap van een citroen en een sinaasappel. Schep als de raat gesmolten is het schuim en de bijenwas eraf. Laat een uur heel zachtjes pruttelen en inkoken. Afgekoeld schep je het zo op de panna cotta. Je weet niet wat je proeft!
- Smelt 300 gram pure chocolade (70%) in stukjes met een flinke klont boter in een kom boven zacht kokend water. Maak af met een paar druppels grappa als je de saus over de panna cotta doet.
- Maak een suikersiroop van gelijke delen suiker en water. Voeg de sap en schil van een sinaasappel toe. Schil twee kweeperen en kook ze heel zachtjes tot de peer karmijnrood en zacht is en de sinaasappelschil zacht en eetbaar.